31 weken

Leuk he, zwanger zijn? zegt ze honend als ik mijn tas op het bed naast haar plaats. Het is mijn derde opname in het ziekenhuis en hoewel ik het medische circus een tikje overdreven vind, ben ik nog steeds dolgraag zwanger. Zij niet, zegt ze. Ze is nog geen 34 weken onderweg en ze heeft weeën. Oh jee, zeg ik geschrokken. Mijn schrik blijkt misplaatst. Het is toch van de zotte dat ze haar weeënremmers geven? Als dat kind nu aangeeft er uit te willen, wie zijn wij dan om hem tegen te houden? Bovendien, er is nooit iemand dood gegaan van in de couveuse liggen hoor. Ze had de weeën juist opgewekt met iets van wonderolie, op internet gelezen ja, zo genoeg van dat zwanger zijn en geen kant op kunnen, het moet maar afgelopen zijn. Rook jij eigenlijk?

De verpleegkundige redt me door mijn bloeddruk te willen meten. 150/100. Ik moet maar even gaan liggen en rustig aan doen, zegt ze, en doet het gordijn tussen de bedden dicht. Ik hou van haar. Eigenlijk hou ik van ze allemaal. Waar voor mijn gevoel alle invloed op het verloop van mijn zwangerschap me uit handen wordt genomen, geven zij me het gevoel dat alles wat ik zeg of doe er alles toe doet. Dat mijn talent om te luisteren naar mijn lichaam maakt dat ze kunnen ingrijpen waar nodig. En dat ik hier nu lig voor de derde keer omdat ik lichtflitsen zag en mijn bloeddruk wederom te hoog bleek, is heel vervelend voor mij en mijn thuisfront maar het zorgt er wel voor dat we bloeddrukverlagers toe kunnen dienen en zo lang mogelijk de baby in de buik kunnen houden. Daar waar hij hoort. Ze zeggen het zo vaak als ik maar wil, en ik hou me er aan vast. Alle angsten voor een vroeggeboorte en het HELLP-syndroom en pre-eclampsie stop ik weg, omdat zij me gerust kunnen stellen. In goede handen zijn is een groot goed. Ik koester mijn deskundigen.

Ze biedt me kauwgom aan. Ik bedank vriendelijk. De overbuurvrouw wil wel. Dan ruiken 'ze' het niet als je net hebt gerookt, zegt ze. Gezamenlijk gaan ze naar beneden voor een sigaret. Als ze ons zoeken, we zijn even iets eten, zegt ze knipogend. Ik vraag me af wat zulke zwangeren doen met mijn bloeddruk. Voor de zoveelste keer lees ik de informatiefolder over een vroeggeboorte. Over een paar dagen ben ik 32 weken zwanger en dat is een persoonlijke grens: mocht ons kindje na 32 weken geboren worden hoeven we niet uit te wijken naar een academisch ziekenhuis. Dan kan dat hier, in het ziekenhuis op steenworpafstand van ons huis.

Even later zeg ik dat een vroeggeboorte een van mijn grootste angsten is. Dat begrijpt ze wel. Maar als het komt, dan komt het. Ze glimlacht er bij. Ik wil van alles zeggen, over longrijping, over de invloed van een vroeggeboorte op het latere leven, over hoe hard een prematuur kindje moet vechten, over hoe ik denk dat de natuur niet voor niets heeft bedacht dat een zwangerschap een week of 40 moet duren, over hoe ze geen idee heeft van wat ze zegt, dat ik zo veel gebrek aan intelligentie niet kan begrijpen en dat ze me boos, nee woest maakt met zulke uitspraken over wonderolie en roken en en en, maar ik doe het niet. Ik glimlach terug en knik. Als het komt, dan komt het. Misschien heeft ze wel gelijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.