33+5

Op zondag blijft alles nagenoeg hetzelfde. Bloedwaardes 'onveranderd' en met de wetenschap dat het elk moment kan verslechteren is dat grote winst. Maandag en dinsdag krijg ik longrijpingsspuiten: mocht er nog voor week 34 ingegrepen worden heeft de baby al wat meer kansen. Ik bedenk bij mezelf hoe voortvarend ik dat vind, ik ga die 34 weken op mijn sloffen halen, vind ik. En dan wordt het dinsdag en gaat het met mij ineens heel slecht. Ik zie en voel mezelf met het uur vol lopen met vocht, en eenmaal op de weegschaal blijk ik tien kilo zwaarder dan een week eerder. Tien kilo aan vocht. Dinsdagnacht bereik ik rockbottom: het voelt alsof het vocht mijn longen in loopt, ik raak toenemend benauwd. Ik geef dit herhaaldelijk aan bij de verpleging, zij zeggen dat de gyn er vanaf weet, 'het hoort er even bij'. Midden in de nacht app ik mijn lief, hoe doodsbang ik ben, hoe ik voel dat mijn lichaam deze zwangerschap niet meer trekt, dat ik niet durf te slapen uit angst niet meer wakker te worden, zo benauwd ben ik. De hele nacht blijf ik wakker, rechtop zittend, doe ik verwoede pogingen mezelf te kalmeren. Om 08:00 's morgens staat mijn lief naast mijn bed, en om 08:30 komt de dienstdoende gynaecoloog melden dat ze 'een begin willen maken met de baring'. Hoofdreden hiervoor is mijn lichamelijke conditie: ze willen geen risico meer lopen. Al snel wordt er een balloncatheter ingebracht, de verloskundige meldt dat dit heel vaak weinig tot niets doet: we moeten geen wonderen verwachten. We stellen ons in op een bevalling die wel twee dagen kan duren. Dat is prima, dan ben ik alsnog 34 weken ten tijde van de bevalling. De mijlpaal waar ik op gefixeerd ben wordt dan toch nog gehaald. Een paar uur na de balloncatheter wordt er een weeenopwekkend infuus gestart, heel licht.

In de loop van de dag krijg ik venijnige krampen die ik echt weg moet zuchten. Als de verloskundige komt controleren rond 19:00 's avonds constateert ze 3 cm ontsluiting: meer dan verwacht, en ze wil mijn vliezen breken om mijn lichaam het laatste zetje te geven. Al heel de dag lig ik tussen alles door aan het CTG: een CTG wat 'te vlak' is. Dit is het echter al een week, ze geven aan zich daar niet enorm zorgen om te maken: het kan ook een reactie zijn op alle medicatie die ik de afgelopen tijd heb ingenomen. Mijn vliezen worden gebroken en ik zie het meteen: de baby heeft in het vruchtwater gepoept. 'Dat is niet goed he?' vraag ik. De verloskundige knikt. Dat is inderdaad niet goed. Vlak erna wordt het CTG nog slechter: de hartslag van de baby gaat enorm dippen. Ik kijk mijn lief aan, we weten allebei dat ze snel gaan ingrijpen nu. En dat doen ze. Het operatieteam wordt van huis gehaald, dat dit wordt een spoedsectio vanwege foetale nood. Wij vinden het prima, haal onze baby maar, hij heeft het duidelijk heel moeilijk in de buik. Haal hem, red hem.

Rond 20:00 zijn we op de OK. De anesthesist scoort geen punten door te melden dat ik onder algehele narcose moet. Waar ik tot dan toe mijn hoofd koel kon houden, verlies ik het dan toch van de realiteit en paniek maakt zich van mij meester. Het gaat met onze baby niet goed, hij komt veel te vroeg ter wereld, en nu kan ik er ook nog niet zijn voor hem zijn allereerste momenten. Een gevoel van totaal verlammende angst komt over me heen. Ik lig te rillen, te hyperventileren, te huilen, en ik kerm om mijn lief die zijn OK-kleding staat aan te trekken, nog onwetende dat hij hier niet bij zal zijn omdat ik geen ruggenprik krijg. De anesthesist zegt: 'Nee hoor mevrouw, die deur blijft dicht, u kunt hem niet meer zien'. Ik voel me alsof alle grond onder me wordt weggeslagen. Ik eis huilend en wel dat ik de vader van mijn baby verdomme nog mag zien voordat ik onder narcose ga, en zuchtend en steunend laat de anesthesist hem binnen. Mijn lief is de rust zelve, zoals altijd. Hij ziet er weergaloos uit in het OK-pak, ik voel me gezegend dat ik nooit in mijn leven hoef te twijfelen aan waarom ik voor hem heb gekozen. Hij kust me, zegt hoe alles goed komt, dat hij bij me is. Blijf bij de baby als hij er is, zeg ik nog. Laat hem níet alleen. Hij belooft het, geeft me een laatste zoen, en vertrekt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.