33 weken

Je weet wanneer je contact moet opnemen?
Ik knik. Ik ken het rijtje met klachten inmiddels uit mijn hoofd.
Ik ook, grinnikt de gynaecoloog.

Het is vrijdagochtend 19 april en we zijn voor de zoveelste controle in het ziekenhuis. Dit keer ook een groeiecho. Hij volgt zijn eigen lijntje, menen de mensen die er verstand van hebben. Dat de eerste drie metingen van de echoscopist uit kwamen op een zwangerschapsduur van 30 weken terwijl ik nu 33 weken zwanger ben zit me niet lekker. Mijn Lief vraagt me om vertrouwen te hebben in de deskundigen. Hij heeft gelijk. Ze weten wat ze doen, en ik vind ze eerder overdreven handelen dan laks, als die echo niet goed zou zijn, zouden ze dat constateren. Zoete broodjes worden hier niet gebakken. De verpleegkundige meet alleen nog even je bloeddruk zo, en dan zien we elkaar over twee weken weer, zegt de gyn vrolijk. Over twee weken ben ik 35 weken zwanger. Mijn hart maakt een sprongetje bij het idee.

Als de verpleegkundige mijn bloeddruk meet voel ik dat het mis is. De bovendruk is het moment waarop de hartslag begint met kloppen, de onderdruk is daar waar je hem niet meer hoort kloppen. Inmiddels is mijn bloeddruk zo vaak gemeten dat ik kan voelen waar het begin- en eindpunt is van het geklop. Het stopte toen de wijzer rond de 100 hing, en ik weet inmiddels ook dat ze hem nu nog een keer gaat meten. Doen ze alleen bij metingen die ons niet bevallen. Hij is 150/105, ondanks de metoprolol. Zij is net zo teleur gesteld als ik, zie ik. Ze gaat even overleggen en komt zo terug, zegt ze. En terwijl ik daar zit, in de steriele behandelkamer met de bloeddrukmeter nog om mijn arm, weet ik dat het verkeerd gaat. Er is geen reden om dat te denken, maar de angst onder mijn huid verspreidt zich. De angst voor een premature geboorte die er vanaf het begin al was heeft nu zijn bestaansrecht gevonden. Ik sluit mijn ogen en tel tot vijftig. Als ze voor de vijftig weer terug is, dan komt het goed.

Zo traag als ik kan tel ik naar vijftig. En verder. Bij vierenzeventig komt de gynaecoloog binnen. Zo opgewekt als de stemming een kwartier geleden was, zo serieus is deze nu. Urine inleveren, bloed laten prikken, elke dag terug komen voor een meting van de bloeddruk. Als er in de urine of het bloed iets afwijkends te zien is, word ik opgenomen. Voor de vijfde keer in vier weken. Hij vertelt me niets wat ik niet al zelf had bedacht. Ik denk aan onze Kleuter, aan hoe hij me telkens mist, aan hoe zijn leven overhoop is gehaald door deze zwangerschap en ik ben vastbesloten dit niet te laten gebeuren. Ik laat me niet nogmaals opnemen, dat kan ik hem niet aan doen. Ik draag deze zwangerschap uit tot het einde, en ik zal bevallen van een baby alsof er niets aan de hand is. Fuck groeiachterstanden, echometingen zitten er ook wel eens naast. Dokters stellen ook wel eens de verkeerde diagnose.

Het telefoontje van de gynaecoloog die middag zet me met beide benen op de grond. De hoeveelheid eiwitten in mijn urine is enorm, en het bloedbeeld is licht aan het veranderen. Nog niet ernstig of dusdanig dat we willen ingrijpen, haast hij zich te zeggen. 'Maar er is duidelijk iets gaande waar we bovenop willen zitten.' Hoe ik me voel, wil hij weer weten. Lichamelijk prima, zeg ik. Dan mag ik me de volgende ochtend melden voor de zoveelste ronde van bloed afnemen en urine inleveren.

Die avond zeg ik tegen mijn Lief dat het mis gaat. Dat alles waar ik bang voor ben nu staat te gebeuren. Hij haalt alles uit de kast om mij gerust te stellen, zo is hij. Maar de mooiste woorden kunnen niet op tegen de angst die door mijn aderen stroomt. Het is onvermijdelijk wat er gaat gebeuren, en ik kan niet anders dan blijven ademen en hopen op een wonder, op een andere werkelijkheid dan de onze op het moment. Er is iets gaande, en niemand kan het nog stoppen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.