4.

Mijn rechterhand rust op haar rug, mijn linkerhand op haar hoofd. Ze is klein, ze is mooi, ze is zacht, ik hou van haar. Ik zit onderuit gezakt op bed en hou haar tegen me aan. Heel voorzichtig, want we mogen haar geen pijn doen. Dat willen we niet. Met mijn ogen dicht probeer ik te vergeten dat ze dood is, probeer ik mezelf wijs te maken dat we nu dolgelukkig zijn met ons pasgeboren babymeisje, maar de keiharde werkelijkheid laat zich niet ontkennen. Ik ben dolgelukkig dat ze van ons is, maar ook kapot van verdriet dat ze niet bij ons kan blijven. Ik kus haar hoofd, zachtjes, niet te wild, dat vindt ze niet fijn. Ik zou haar aan de borst willen leggen, in bad willen doen, haar zachte warme kleren aan trekken, desnoods terug in de couveuse leggen en daar dan heel verdrietig over zijn, alles behalve dit afschuwelijke voldongen feit van haar terug in de wieg leggen, de wieg met ingebouwd koelelement, dat wat je nodig hebt als je dood bent, blijkbaar.

Ze draagt een pakje in maat veertig. Een gemiddelde baby draagt maat vijftig, maar onze baby is niet gemiddeld. Het pakje is wit met piepkleine blauwe sterretjes. Het is aan de pijpen en mouwen twee keer omgeslagen. Ze is nog geen veertig centimeter lang. We hebben het gekocht voor haar grote broer toen hij twee jaar geleden te vroeg werd geboren. Het was zijn eerste pakje, in de couveuse toen nog, en wat een mooie en bitterzoete samenloop van omstandigheden dat ze niet alleen hun geboortedag maar ook hun eerste pakje zullen delen. Ze lijkt op hem, en op haar papa, ik vind het ontroerend dat aan haar gezicht te zien is dat ze bij ons hoort.

Ik zing een stukje van Ren Lenny Ren van Acda en de Munnik voor haar en kus haar nog duizend keer. Het is het liedje dat ik ook vaak voor Lenn zong. Zoek me om je heen als je voelt dat je me mist, ik weet gerust wat mijn vertrek heeft aangericht. Wat ons nu overkomt is op veel vlakken een exacte herhaling van twee jaar geleden, weer HELLP, weer op de Intensive Care, weer 24 april, weer dat veel te kleine kindje en weer veel te veel tranen. Ik probeer steeds te bedenken of dat iets betekent, wie ons daarmee iets wil zeggen en wat dan, en wat moeten we er mee, maar deze vragen zijn voor nu nog veel te omvangrijk om te kunnen beantwoorden.

Ze is zo klein, ze is zo mooi, ze is zo zacht, ik hou zo van haar, en ik denk dat ik zelf ook een beetje dood ga nu we haar niet bij ons mogen houden.

One thought on “4.

  1. Och, Elva…
    Wat een mooie woorden schrijf je voor je dochter. Het verdriet spat uit mijn scherm. Ik wilde even laten weten dat het gelezen wordt. En dat ik wenste dat het anders was, dat ze nog leefde en nu opgroeide.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.