‘Jullie baby leeft niet meer’, zei de verloskundige toen ik 29 weken zwanger was. En met die keiharde realiteit werd alles wat wij koesterden woest onderuit gehaald. Ons gezin, de drijfveer van ons bestaan, het was alles dat we zo goed trachten te beschermen en wij faalden. We verloren er één, een van ons. En in de waanzin die volgde op hetgeen sommigen zien als een van de ergste dingen denkbaar, vroeg ik me af: Is een kind verliezen nu écht het einde van de wereld?
Het begon met iets waarvan ik vermoedde dat het griep was, het eindigde met mij in levensgevaar op de Intensive Care, met onze dode dochter naast mij in een wieg. Binnen enkele uren was ik van ‘niets aan de hand’ via ‘ik voel me niet zo lekker’ naar ‘kritiek’ gegaan en in die enkele uren was zij overleden. Toen wij eenmaal beseften dat er medische hulp nodig was, kon diezelfde medische hulp voor haar niets meer doen. Mijn placenta had los gelaten, een kans van 1 op 1000. ‘Dikke, dikke pech’, noemde de gynaecoloog het. Dat idee omarmden wij, want als het pech was, konden wij hier niets aan doen. ‘Overmacht’ knikte ik de eerste tijd glimlachend als de wereld ons huilend in de armen viel vanwege het vreselijk lot dat ons had getroffen. Ik werd ongemakkelijk van de pijn die voor mijn gevoel ons in de schoenen werd geschoven. Pijn die ik niet voelde. Nog niet.
Volgens landelijke cijfers over perinatale sterfte in Nederland zijn 809 kinderen foetaal (tijdens de zwangerschap) overleden in 2015, het jaar waarin ook onze dochter overleed. Deze cijfers hebben betrekking op een zwangerschapsduur van 22 weken en meer. 809 kinderen, 809 gezinnen die te maken krijgen met de zinderende pijn die hoort bij het verliezen van een kind.
‘Je kind tijdens de zwangerschap verliezen is een drama voor ouders’ vertelt Heleen de Jong, psycholoog gespecialiseerd in rouwverwerking voor ouders van overleden kinderen. ‘Bij de buitenwereld leeft vaak het idee dat het erger is als een kind al geboren is, dat het pas echt erg is als je kind sterft als het 3 is, of 13. Want dit kind was er nog niet eens, er zijn mensen die menen dat je dan gewoon even een nieuwe baby maakt. Maar ouders hebben hun leven al ingericht op dit kindje, in hun hoofd en hart is het al onderdeel van het gezin. Ik zie zowel ouders die een ongeboren kind verliezen als ouders die een ouder kind verliezen, en de pijn en het verdriet is in de basis hetzelfde: schrijnend en intens. Het zou de buitenwereld sieren om leed niet te classificeren.’
Naast de mensen die ons huilend in de armen vielen, stonden de mensen die zich hulden in stilzwijgen. Familieleden die geen gecondoleerd zeiden en met geen woord over onze baby spraken, vrienden die plotseling heel nodig weg moesten als wij arriveerden op een feestje, de buurman die na jaren van small talk in de voortuin ineens nooit meer tijd had om te kletsen. Wij werden op sommige plekken een paria, terwijl wij de omhelzing van de wereld nodig hadden. Want de pijn die eerst uitbleef, kwam later. Nadat de storm was gaan liggen was er ruimte en in die ruimte kwamen de uitersten van alle emoties voorbij. Hartverscheurend verdriet, allesoverheersend schuldgevoel, ijzige kalmte, schreeuwende radeloosheid, en alles wat daar tussen zit, ze wisselden elkaar in hoog tempo af. Wij zochten overal naar alles, naar een verklaring, naar een pleister op de wonde, naar iets dat enige betekenis zou kunnen geven aan ons verdriet. Wij gingen op te dure vakanties, wij wilden een hond en toen toch maar niet, wij wilden emigreren en ander werk en álles anders aanpakken maar waar wij ook zochten, wij vonden niets. Alles schoot tekort en drukte ons met onze neus op de feiten: als het gaat om rouw is er geen kortere weg te nemen. Wij wilden van de pijn af, maar het enige dat echt hielp was door de pijn heen gaan. Ik werd niet meer ongemakkelijk van leed dat ik niet voelde, ik werd ongemakkelijk van hoe hard mijn hart kon breken.
‘Rouw is heel grillig. Het komt en het gaat en hoe het gaat kan per dagdeel wezenlijk verschillen’ vertelt Heleen de Jong. ‘Dat kan lastig zijn voor de nabije omgeving, want wat nu helpt kan morgen een slecht idee zijn. Mijn advies aan mensen die te maken krijgen met ouders die een kind verliezen: blijf in contact. Dring je niet op, maar blijf beschikbaar. En vraag hoe het gaat, wees niet bang daarmee iets omhoog te halen. Geen ouder ter wereld vergeet dat zijn kind dood is, maar wel elke ouder heeft de wens dat zijn kind niet vergeten wordt. Door het bespreekbaar te maken, kom je tegemoet aan die behoefte.’
Voor ons is het meer dan twee jaar geleden dat onze dochter overleed. Zij is gecremeerd, haar as staat bij ons thuis en hoewel ze fysiek hier nooit is geweest hoort ze bij ons gezin. Sinds haar dood kennen we rauwe pijn, maar ook grootse liefde. We voelden en voelen ons gedragen door zij die naast ons staan. Soms huilen we, vaker lachen we, de blauwe plekken op onze ziel zullen nooit verdwijnen maar dat hoeft ook niet. Ze zijn van ons, net zoals zij van ons is. Was het verlies van een ongeboren kind verschrikkelijk, hels, traumatisch? Ja, zonder twijfel. Maar het einde van de wereld? Nee. Wat eindigde met haar dood was haar leven, niet dat van ons.