Brief aan Lester Hoekstra.

Beste Lester Hoekstra, Zojuist las ik een door u geschreven artikel in de Volkskrant. Lester Hoekstra is psycholoog, stond erboven. Onder aan het artikel stond het ook, opdat het voor iedereen heel duidelijk is. Ik zal u heel eerlijk zeggen, ik twijfel een beetje aan of u wel echt psycholoog bent. Niet omdat uw mening […]

4 thoughts on “Brief aan Lester Hoekstra.

  1. Kennelijk weet Debby Haagmans wél waar de klepel hangt, in tegenstelling tot die zogenaamde psycholoog Dhr. Hoestra.
    Bij het lezen van diens artikel werd ik overmand door emotie en meelij voor die man. Hij lijkt de voeling met zijn onderwerp volledig kwijt te zijn. Zijn pleidooi lijkt me veeleer een verlengstuk van de eigen frustraties uit de eigen (ongetwijfeld autoritaire) opvoeding. Deze kijk op de dingen zegt meer over die persoon dan dat de boodschap waardevol is voor opvoeders. Ik ben er (als jonge ouder en professioneel opvoeder met zogenaamd onopvoedbare tieners (vreselijke term)) van overtuigd dat dergelijke aanpak meer frustraties en ongewenst gedrag uitlokt. Vraag maar na bij elke klachtendienst: begin eerst met erkenning van frustraties, leef je in en de achterliggende betekenis van dit ‘ongewenst gedrag’ komt zo bovendrijven. Pas dan kan je aan de slag en hen daadwerkelijk helpen sturen naar een uitweg, zonder opgekropte frustraties. In tegenstelling tot het zogenaamde ‘advies’ van Dhr. Hoeksta. Dat die man zichzelf Psycholooog durft noemen is in mijn beleving een beledging van het vak.

  2. Allereerst mijn dank voor uw reactie op mijn stukje in de Volkskrant.nl. Het is altijd prettig als je merkt dat het gelezen wordt. Je wil altijd graag dat anderen kennis nemen van je gedachten. Behalve dat, heb ik het geschreven in het belang van de kinderen die ik een betere begeleiding door hun ouders toewens. Ik zou daar graag een bijdrage aan willen leveren.

    Maar ik weet dat je maar al te gauw geneigd bent de invloed die je hebt te overschatten. Dat heb ik in mijn werk als psycholoog wel geleerd. Want ik ben psycholoog, ja. Dat is makkelijk te controleren. Mijn personalia stonden er niet bij mijn artikel vermeld maar deze zijn wel te vinden op internet en om er zeker van te zijn zal de Volkskrant wel mijn adres willen geven.

    Maar het lijkt mij niet nodig om uit te zoeken of ik wel psycholoog ben. Want je moet toch niet klakkeloos aannemen wat iemand met een dergelijke autoriteit beweert. Juist bij psychologen is een kritische houding op z’n plaats. Het kan nooit kwaad kennis te nemen van hun beweringen en redeneringen, maar zelf oordelen, de conclusies vergelijken met je eigen conclusies, blijft aan te raden.

    Want de psychologie is geen exacte wetenschap. Het is een stelsel van opvattingen die slechts in beperkte mate worden gesteund door wetenschappelijk onderzoek en nooit de vorm zullen aannemen van een soort waarheden zoals die in de natuurkunde gelden. Reden om toch wat extra aandacht te schenken aan de beweringen van psychologen over de ontwikkeling van kinderen kan zijn dat zij zich veel met het onderwerp hebben bezig gehouden.

    Dezelfde reden als waarom goed is te luisteren naar leidsters van kleuterscholen en kinderopvang als je iets over kleuters wilt weten. Naar tweedehandsautoverkopers als je iets wil leren over het bespelen van mensen. En in mijn geval naar een psycholoog die zijn hele professionele leven als psychotherapeut heeft gewerkt als het gaat over het psychisch welzijn van mensen. Hoewel ik met volwassenen te maken had en niet met kinderen.

    Maar dat neemt niet weg dat ik wel een mening over opvoeden heb. Een mening die is gebaseerd op het totaal van mijn kennis en ervaring. Dat is niet alleen wat ik op de universiteit heb geleerd, niet alleen wat ik daarna heb gelezen, niet alleen wat ik in mijn psychotherapiepraktijk heb gezien maar ook wat ik heb ondervonden met familie en vrienden en niet in de laatste plaats in de omgang met mijn eigen kinderen.

    Het omgaan met je kinderen, ook wel opvoeden genoemd, is een zeer rijk en complex geheel. Je verzorgt ze, je speelt met ze, praat met ze, je knuffelt ze, je vertelt ze dingen, je leert ze dingen, de doet ze iets voor, je laat ze zelf iets uitproberen, ze mogen je helpen, en nog veel meer. Maar ik ben van mening dat naast dat alles niet mag ontbreken dat de kinderen op een duidelijke manier geleid worden. Zij moeten weten wie er de baas is.

    Wat betekent dat je ze duidelijke commando’s geeft. En wel zo dat ze niet alleen te horen krijgen wat ze niet moeten maar vooral wat ze wel moeten. Op die manier wijs je ze de weg. Zodat ze geen keuzen hoeven te maken waar zij nog niet aan toe zijn en geen redeneringen hoeven te volgen die hun boven de pet gaan, waar ze alleen maar onzeker van worden, zich onveilig gaan voelen en moeilijk, onrustig, dwars en weerbarstig reageren zodat ze uiteindelijk toch nog een “ga jij maar een tijdje op de gang staan” te horen krijgen.

    Een kleuter hoeft niet in te zien, maar moet leren luisteren. Wordt het kind ouder, ook dan moet het ook leren gehoorzamen. “de deur achter je dicht doen”, “je bord leeg eten”, “mensen laten uitpraten”, “je jas ophangen op de kapstok”. Dat allemaal zonder uitleg. Niet: “want dat is nodig voor het milieu” of “omdat er zoveel hongerige kindertjes in de wereld zijn”, “omdat de ander ook zo graag iets wilde zeggen” of “omdat anders mama het moet doen en die is al zo moe want zij heeft zo hard gewerkt”.

    Ook bij de puber die geneigd is zich overal te verzetten en alles ter discussie te stellen, werkt het beter om niet op ieder “waarom” een antwoord te willen geven. Wat trouwens ook niet zou kunnen omdat altijd overal wel iets voor te zeggen valt. De grenzen blijven arbitrair, alle ouders moeten zelf maar bepalen wat bij hen wel en wat bij hen niet mag. Is het aan de orde dan moet een “omdat ik het zeg” of “omdat ik je moeder ben, daarom” genoeg zijn.

    Natuurlijk kun je ook wel eens iets uitleggen en over bepaalde onderwerpen met ze discussiëren. Maar dan liever bij andere gelegenheden dan wanneer je gehoorzaamheid van ze verwacht. Hoewel je ook wel eens een keer je ongelijk mag bekennen. Kinderen zullen trouwens toch steeds meer ruimte krijgen voor een eigen inbreng naarmate ze ouder worden. Al zal het doen wat de ander zegt nooit helemaal hoeven te verdwijnen in de omgang.

    Ook niet bij volwassenen. In mijn werk als psychotherapeut heb ik vaak mensen het advies gegeven niet bij alles een uitleg te geven maar “omdat ik dat graag wil” te zeggen. Voor velen was het een ontdekking te merken dat dat werkte, dat de ander daar meer respect voor toonde en zich meer gerespecteerd voelde dan wanneer die een argumentatie moest aanhoren wat meestal overkwam als een onaangename vorm van dwingen.

    En dat terwijl die uitleg helemaal niet als dwingen was bedoeld. Net zomin als dat ouders met hun pogingen hun eigen inzichten en redeneringen te implanteren in de hoofden van hun kinderen het onafhankelijk denken proberen tegen te gaan. De effecten van ons optreden zijn echter vaak paradoxaal. Dat maakt opvoeden zo lastig en het is maar gelukkig dat de ontwikkeling van kinderen wordt bepaald door veel meer invloeden dan die van hun ouders alleen.

  3. Beste meneer Hoekstra,

    Allereerst wil ik zeggen hoe zeer ik het waardeer dat u de tijd en moeite neemt om hier op te reageren. Toegegeven, ik stelde me niet bepaald aardig of gastvrij op, dat u dan toch mij van repliek dient kan ik enorm waarderen. U bent aardiger en vergevingsgezinder dan ik, durf ik nu al vast te stellen.

    Uw artikel maakte veel los, bij mij, maar ook bij anderen. Ik was bang dat uw artikel voor sommige ouders een vrijbrief zou zijn om hun kinderen fysiek te straffen, ik vond het iets te kort door de bocht. Dit stuk is veel genuanceerder en zou wat mij betreft ook in de Volkskrant mogen – ook al ben ik het nog steeds niet inhoudelijk met u eens – maar helaas heb ik daar geen zeggenschap over.

    Ik kan concluderen dat wij het in de basis met elkaar oneens zijn, waar het dit onderwerp betreft. Ik geloof heel erg in de kracht van beargumenteren, van intrinsieke motivatie, maar onze verschillen in mening mogen er uiteraard zijn. Ik vind het evengoed heel fijn dat u een gesprek op gang heeft gebracht, mij en vele anderen heeft aangezet tot een stukje zelfreflectie en uw laatste zin kan ik volledig onderschrijven. Immers: it takes a village to raise a child.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.